Klik hier voor een overzicht van de reis
Route: Seattle – Charlo
Afstand: 759 km
Activiteiten: rijden, rijden en nog rijden; National Bison Range; slapen op een Guest Ranch
Weer: hittegolf
Wildlife: bisons, whitetail deer, mule deer, elk, antilope
Overnachting: Cheff Guest Ranch
Vandaag hebben we een lange tocht voor de boeg: we moeten tegen de avond toekomen op de Cheff Guest Ranch in het verre Montana, 760 km inlandwaards. De jetlag komt dus goed van pas en we staan rond half zeven op. We nemen snel wat bagels en creamcheese mee van het ontbijtbuffet en vertrekken met de shuttle van 07u00. Om half acht staan we al met pak en zak voor de deuren van Avis in downtown Seattle. Te vroeg zo blijkt, want het kantoor opent maar om 08u00. Ik overtuig Ulrike om een koffie te halen in een Starbucks wat verderop (laatste eerbetoon aan Seattle, home of Starbucks) en wacht ondertussen met de vijf rugzakken op de stoep.
Al snel blijkt dat we er goed aan gedaan hebben om veel te vroeg te komen want de stoep vult zich met andere mensen die wachten op de opening van Avis. Blijkbaar vindt er in de buurt een Microsoft-conferentie plaats en moet iedereen een auto huren bij Avis. Gelukkig staan we als eersten in de rij en mogen we direct aan de beurt wanneer de deuren eindelijk open gaan. Met een koffie en onze zware zakken in de hand, krijgen we de sleutels overhandigd van de rode Chevvie Aveo die de komende drie weken ons transportmiddel én kleerkast én voorraadkast zal zijn.
Ulrike krijgt de opdracht (veel keuze had ze niet) om als eerste te rijden en ons veilig uit Seattle te brengen, terwijl ik (samen met het Michelin kaartenboek) de gids van dienst ben. We zijn nog geen 5 meter vooruit gereden of we moeten al stoppen: we weten niet in welke “versnelling” we de automatische auto moeten zetten: D4, D1, 2, N, P, R ? Ik haal er een meneer van Avis bij en leg uit dat we automatische auto’s niet gewoon zijn. De meneer legt ons in gebrekkig engels uit dat de auto altijd in D4 moet staan en dat D1 en 2 niet nodig zijn. Genant!
Al lachend vertrekken we uit Seattle: via de Interstate 5 geraken we al snel op de Interstate 90 waar we de komende 500 km op blijven rijden. Als snel beseffen we dat we niet weten welke brandstof we moeten tanken. Al helemaal gegeneerd bel ik naar Avis en kom ik te weten dat we “Regular Unledded” moeten tanken. We lachen eens goed met onze onwetendheid, en rijden verder op de I90 terwijl we de bagels als ontbijt opeten. Wanneer we voorbij Seattle zijn, komen we terecht in een landschap van bossen, bergen en valleien en passeren we verlaten skistations en grote meren. Na een tweetal uren verandert dit landschap plots in een oneindige open vlakte en woenstijnachtig landschap. De temperatuur in de auto stijgt en we weerstaan niet langer aan de afkoeling van de airco.
Spokane rijden we gewoon voorbij en algauw komen we terecht in een andere staat: Idaho. In Idaho rijden we weer langsheen bergen en verlaten dorpen.
We krijgen honger maar weigeren toe te geven aan de vele fastfoodketens langs de baan (Taco Bells, Wendy’s, Subway, McDonald,…). Uiteindelijk komen we terecht in een verlaten western-dorp Wallace, waar de gloriejaren van het goud duidelijk voorbij zijn. Het is snikheet, de straten zijn verlaten en alle restaurants zijn toe, behalve een vreemd uitziend café. We wagen de kans en komen terecht in een typische diner met allerlei prularia aan het plafond en bestellen elk “2 taco’s for 4 bucks”. Heerlijk!
Na de lichte maaltijd vertrekken we verder richting Montana. Net wanneer er geen eind lijkt te komen aan de lange rechte snelweg, nemen we de afrit richting “Paradise”. Via een kleinere baan komen we terecht in de immense vallei aan de voet van de Rocky Mountains. Het is vijf uur (het uurwerk hebben we één uur vooruitgedraaid), we zijn mooi op tijd en besluiten de National Bison Range te bezoeken.
We merken algauw waar de naam van dit reservaat vandaan komt: nog geen tien meter voorbij de ingang staat een kudde bisons (= buffalo’s) te grazen op de baan. Ulrike trekt haar stoutste schoenen aan en rijdt tussen de kolossale dieren heen.
Via een eindeloze kiezelbaan rijden we langs de heuvels van de Range.
We genieten van de prachtige uitzichten over de vallei en spotten al meteen een aantal herten (whitetail deer, mule deer), een eland, en nog een volledige bison kudde.

Na een tweetal uren durende tocht, vinden we de weg naar de uitgang en rijden we richting de Cheff Guest Ranch.

Uiteindelijk komen we rond zeven uur via een ellenlange doodlopende baan toe bij Karen Cheff op de Ranch. De Ranch heeft een uitzicht over de vallei en is aan de voet van de bergen gelegen. Karen leidt ons naar ons kamertje in de hutten waar we onze zakken afsmijten.

Eten doen we op de hoofdbaan (zo’n kwartier rijden) in een motel met een prachtig uitzicht op een meertje, wegens gebrek aan andere opties. Het valt er gelukkig best wel mee: we eten eend met de plaatselijke huckleberries en forel met appeltjes, honing en spek (vreemde combinatie wel).

Met een volle maag en vol zenuwen voor de paardrijtocht van de volgende ochtend, kruipen we in bed.