Voor het eerst gaan we op trektocht met een baby van acht maand. Het vraagt wel wat aanpassing, zeker met de gure weersomstandigheden in de Hardangervidda. Plannen worden gewijzigd, maar uiteindelijk is het een mooie en uitdagende tocht.
Klik hier voor een overzicht van de reis.
Route dag 1: Hjolmo – Vivelid – Hedlo – Hadlaskard
Afstand: 17 km
Activiteiten: trekking door de Hardangervidda
Weer: regen, regen, regen
Overnachting: DNT-hut in Hadlaskard

Wim en Jo plannen om telkens in een hut te slapen, omdat het praktisch onmogelijk is om zowel de baby, de babyspullen, kookspullen als een tent mee te sleuren. Uli en ik verkiezen de tent en dragen dus de lichtgewicht tent mee die we in Seattle kochten.
De eerste kilometers zijn al meteen een goede opwarming. We stijgen een goede 160m op een goed begaanbaar pad dat tussen de bomen door loopt. De zon schijnt en we zien het helemaal zitten.
Na een goed anderhalf uur stappen zien we de hutten van Vivelid aan de overkant van de Veig-rivier liggen. We stoppen even voor een eerste pauze om Oskar een lekker fruitpapje te laten eten.
De bomen zijn schaarser geworden en hebben plaats gemaakt voor rotsen en mos. We hebben zelden zoveel verschillende soorten mos gezien. Groen mos, wit mos, mos met bloemetjes, geel mos, moskringen op de rotsen,…. Ondanks het gebrek aan bomen zien we veel begroeiing en bloemetjes.
Na de korte pauze trekken we verder naar het Zuidoosten, door het dal. De vidda ligt er erg nat bij en we moeten steeds uitkijken waar we onze voeten plaatsen. Voor je het weet zak je tot aan je enkels door de drassige modder. We stappen van steen tot steen doorheen de moerassen. De wandelstokken bewijzen hun dienst en zijn een goede hulp om te testen hoe diep de modder wegzakt. Wanneer de stok tot over de helft in het moeras doorzakt is het toch even slikken en hopen dat je daar niet in terechtkomt. Voor Wim die de vrolijk wiebelende Oskar op zijn rug draagt, is het nog een pak moeilijker om zijn evenwicht te bewaren…
De tocht is op zich niet moeilijk en het terrein is redelijk vlak, maar door de staat van het pad gaat alles een pak trager. Bovendien is het ook nog eens gaan regenen.
Het is al bijna 15u wanneer we eindelijk aan de hut van Hedlo toekomen. We doen de modderige schoenen en regenbroeken uit en begeven ons snel in de droge, warme hut. Wim en Jo besluiten dat ze vandaag niet meer verder willen stappen. We zijn nog maar halfweg de tocht en het is toch al redelijk laat. Met de baby doen ze het liever wat rustiger aan. en blijven ze liever in de (waanzinnig dure) hut overnachten. Na even twijfelen, besluiten Uli en ik dat we toch gaan proberen om tot in Hadlaskard te geraken. Geraken we er niet, dan kunnen we nog altijd de tent onderweg opzetten. We spreken met Wim en Jo af dat we elkaar ofwel daags nadien in Torehytten zullen tegenkomen, en anders op dag 4 in Hedlo. Vinden we elkaar echt niet terug, dan spreken we af op dag 5 aan de auto.
Met veel moed trekken Uli en ik de regensbroeken en – jassen terug aan en begeven we ons in de gietende regen. De tocht loopt verder langs de kolkende Veig en wijkt dan iets meer af over brede, platte rotsen. De weg gaat erg vlot en al lachend noem ik het pad de “autostrade van de Vidda”.
Nog geen uur later komen we toe aan de stenen huisjes in Rjoto, mooi op tempo dus. Ondanks de regen zien we het weer helemaal zitten.
We nemen een korte pauze en trekken verder tot de brug over de Rjotorivier. Maar de brug die krijgen we niet direct te zien. We moeten eerst nog een aftakking van de rivier oversteken. De plaats waar het pad staat aangegeven loopt door een wild kolkende rivier. De stapstenen zijn helemaal verdwenen onder het diepe water. Door de vele regen en de sneeuw die (uitzonderlijk laat in het jaar) nog aan het smelten is, ligt het waterniveau veel hoger dan gewoonlijk. We zoeken even stroomafwaarts naar een betere plek om de rivier over te steken, maar vangen bot. We vinden een plek waar je over grote stenen blokken kunt klauteren en dan twee stapstenen kunt gebruiken, maar door de omvang van onze rugzak geraken we niet veilig van de hoge blokken tot op de lage stapstenen. We zoeken dan maar verder terug stroomopwaarts en besluiten uiteindelijk dat er niets anders opzit dan de schoenen uit te trekken en de rivier te doorwaden.
Net waar we zin en tijd voor hebben! Niet dus.
We kruipen door de jeneverbessenstruik tot aan een smal en ondiep stukje rivier, doen de schoenen uit en trekken de broekspijpen naar boven. Daar staan we dan met blote voeten op het sompige mos van de Hardangervidda. De muggen beleven de tijd van hun leven en aanschouwen ons als een unieke feestmaaltijd. Mijn enkels worden door wel 30 muggen aangevallen. Veel tijd om te treuzelen hebben we niet. Uli gaat voor en stapt door de rivier tot aan de overkant. Ik volg haar en jammer me een weg door het ijskoude water. Eenmaal de rivier over beseffen we dat we vergeten zijn onze sandalen te gebruiken. En zeggen dat we die speciaal hebben meegesleurd voor dergelijke doorwadingen! Aangezien we nog steeds tussen de dichtbegroeide bessenstruiken en op het sompige mos staan, trekken we de sandalen alsnog aan. Een beetje verder vinden we het pad terug en nemen we even de tijd om de voeten te drogen en de schoenen terug aan te trekken zodat de muggen onze benen weer met rust kunnen laten.
Door de pauze en de doorwading hebben we welgeteld een uur verloren. Het is al bijna zes uur en we staan nog nergens. We maken ons ook zorgen om Wim en Jo die deze weg morgen moeten nemen met een baby op hun rug. Uli probeert nog een houten balk over de ondergelopen stapstenen te leggen, maar tevergeefs.
Vanuit Rjoto gaat de weg stijgend verder langsheen de top van de Hallaskarhalsen. We moeten nog enkele rivieren oversteken, maar ontsnappen gelukkig aan een tweede doorwading dankzij Uli’s creativiteit en kracht: “als er geen stapstenen voorhanden zijn, dan moeten we ze maar zelf voorzien”. Na het verplaatsen van enkele loodzware rotsblokken geraken we ook veilig en droog over de laatste rivier van het Rjotodal. De volgende uitdagingen liggen in de sneeuwvelden die we moeten oversteken. Sneeuwvelden van smeltende sneeuw die over rivieren heen “hangen” lijken ons niet de meest veilige manier om tot een bestemmig te geraken. Maar bon, we geraken ook veilig over de sneeuw en begeven ons op het hoogste punt van te beklimmen berg.
De stenen en rotsblokken maken plaats voor een platte rotsachtige ondergrond. Met de aanhoudende regen is de ondergrond gevaarlijk glad. Zeg maar spekglad.
We zijn moe maar stappen toch op stevig tempo door. Veel opties zijn er niet want de ondergrond leent zich echt niet tot het opstellen van de tent. En dan gebeurt het. Uli glijdt uit op de rots en valt lelijk op haar knie en scheenbeen. Eventjes schieten er allerlei doemscenario’s door ons hoofd. Geen gsm ontvangst, de hut die nog zo ver weg ligt en vooral ook geen kat te bespeuren. Gelukkig is Uli een taaie en staat ze gewoon op en stapt ze verder. De tranen lopen van haar wangen en al wil ze het niet toegeven, ik zie wel dat ze de pijn aan het verbijten is en zich sterk aan het houden is. Al mankend dalen we voorzichtig verder op de gladde rotsen. We komen nog een reeks schapen tegen die de weg versperren en zien uiteindelijk in de verre, verre verte een hut liggen in het Hallaskardal. Het is alweer zeven uur en we schatten dan we nog zeker een uur te gaan hebben. Zucht.
Eenmaal in het dal zélf blijkt dat het pad een rivier is geworden. We verliezen weer kostbare tijd door ons telkens een weg te moeten banen rondom de ondergelopen stukken weg. Het dal brengt ons door moerassen waar de grassen in het water groeien en er geen droge plekken meer te bespeuren vallen. We zijn zo moe dat het water ons zelf niet meer kan deren. We stappen zo door de modder en moerassen heen en zien de Hadlaskard-hut steeds dichterbij komen.
Met de laatste krachten komen we eindelijk aan de hut toe. Het is 20u uur en we zijn al van 10u onderweg. We hebben geen energie meer om een tent op te zetten en hebben zin in een droge plek om te slapen. Tot overmaat van ramp blijkt de hut op slot te zijn. Het is een semi-onbemande hut waarvoor je de DNT-sleutel nodig hebt om binnen te geraken. En laat het nu net zijn dat die Wim en Jo die sleutel bijhebben. Gelukkig komt er uit een ander hutje een dame op ons af. De hut is toch open en in deze periode ook bemand. Oef!

De wel erg praatzame dame leidt ons rond in de hut en legt uit waar we onze kleren kunnen laten drogen. De gastvrouw is vrijwilligster en blijft gedurende een week ter plaatse en slaapt in het huisje naast de hut. We hebben de hut voor ons alleen en mogen een kamer naar keuze kiezen. De dame blijft maar vertellen: dat er geen electriciteit is en het water uit de rivier moet gehaald worden, dat we ons in het winkeltje kunnen bedienen en adhv de prijstlijst het gepaste geld in het doosje kunnen leggen, dat we voorzichtig moeten zijn met de kachel en het gasfornuis, dat we de kaarsen niet moeten vergeten uitblazen als we gaan slapen,… Tijdens haar geratel hou ik het niet meer en zet ik me even op een stoel. Ik ben lijkbleek en voel me helemaal wegtrekken. We hebben in feite amper gegeten vandaag en ik ben helemaal flauw. Uli neemt het even over en wanneer de dame ons alleen laat kookt ze een lekkere pasta met pesto. Ik ben zo slap dat ik zelf geen honger meer heb (en dat zegt veel!).
Eenmaal de krachten terug komen, komt ook de gastvrouw terug om de kachel aan te steken. Ze weet ons te vertellen dat er gisteren nog twee gasten waren die ook tot de Harteigen wilden gaan maar zijn moeten terugkeren omdat ze tot aan hun middel door de rivieren moesten waden. De Harteigen zélf valt nog niet te beklimmen omwille van de bedriegelijke sneeuwvelden. Een vader en zoon hebben ook door de sneeuwvelden rechtsomkeer moeten maken en hebben onderweg zelf in een verlaten stenen noodhut moeten bivakkeren. Slik.
We bedenken dat Wim en Jo onder deze omstandigheden veel moeite gaan hebben om tot in Hadlaskard te geraken met de baby. Uiteindelijk besluiten we de oorspronkelijke plannen om te gooien. Het lijkt ons veiliger om rechtsomkeer te maken. We zien de diepe doorwadingen niet zitten en de niet-gemarkeerde route van Torehytten naar Hedlo schrikt ons af. De Hardangervidda is sterker dan ons en we geven ons liever gewonnen.
Er is geen gsm-ontvangst dus hopen we maar dat we Wim en Jo onderweg gaan tegenkomen of ergens gaan kunnen bereiken. Desnoods zien we ze terug in Hedlo of aan de auto.
‘S avonds genieten we nog even van de warmte van de kachel en een thee’tje. Onze kleren hebben we te drogen gehangen op het rekje naast de kachel. Het uitzicht op de Harteigen en de vlaktes van de Hardangervidda, de stilte en eenzaamheid van de verlaten hut en het warme vuur van de kachel maken de zware tocht meer dan de moeite waard!
Route dag 2: Hadlaskard – Hedlo – Vivelid
Afstand: 13 km
Activiteiten: trekking door de Hardangervidda
Weer: regen, regen en regen
Overnachting: DNT-hut in Vivelid
We trekken de regenkleren weer aan en vertrekken rond 9 uur met de zware rugzakken terug in de richting waarvan we gekomen zijn. De moed zakt ons al in de schoenen bij de gedachte aan de moerassen, sneeuwvelden en doorwadingen die ons -opnieuw- te wachten staan. Gelukkig weten we deze keer waar we aan toe zijn.
We wandelen door de moerassen en vinden nieuwe wegen omheen de ondergelopen paden. We herkennen de sneeuwvelden en de rivieren die we de dag voordien ook al overstaken. Wanneer we uit het dal zijn en bovenop de Hallaskarhalsen staan hebben we eindelijk terug gsm-bereik en lukt het om Wim en Jo te bereiken. Blijkbaar zijn zij onderweg naar de auto. We spreken af dat ze ons in Vivelid zullen opwachten. Wat een geruststelling om te weten dat ze deze weg niet voor niets hebben genomen en al terug zijn gekeerd!
Veel pauze’s kunnen we omwille van de aanhoudende regen niet nemen, dus stappen we op stevig tempo verder. Wanneer we bij de rivier van Rjoto komen bereiden we ons mentaal al voor om de rivier weer te doorwaden. Ons geluk kan niet op wanneer we zien dat de stapstenen niet meer ondergelopen zijn en we de rivier kunnen oversteken zonder de schoenen uit te moeten trekken. Oef!
De paden zijn overal ondergelopen, maar dankzij de grote stenen op de paden kunnen we van steen tot steen “fjellhoppen” en droog blijven. Het is bijna 16u30 wanneer we aan de brug toekomen die ons over de kolkende Veig naar de hutten van Vivelid brengt. We komen er Wim tegen die ons tegemoet is gekomen en doen elk vol enthousiasme ons verhaal.
Het is nog een kort stukje tot we aan de hut toekomen, waar we onze kletsnatte regenkleren en schoenen uittrekken en ophangen in de droogkamer. Wim en Jo zorgden al voor een kamertje in het onbemande deel van de hut (een stuk goedkoper dans de bemande hut, het enig verschil is dat je zelf moet opruimen en kuisen na je overnachting).
De onbemande hut hebben we voor ons alleen en dus mogen we twee kamers voor 4 personen inpalmen om wat meer plek te hebben.
In de livingruimte vertellen we uitgebreid over onze tocht tot Hadlaskard terwijl we ons opwarmen met de warmte van de kachel. Ondertussen krabben we als een gek aan de vele muggenbeten die we als aandenken aan de tocht hebben overgehouden. Als ik alle beten optel kom ik uit op 53 beten! We smeren gretig de Euceta-gel op de beten en proberen er niet te veel aan te denken.
Oskar krijgt een badje in een kuipje op de tafel en we besluiten het menu te eten in de bemande hut, kwestie om onszelf eens goed te verwennen.
We eten een stevige bonensoep als voorgerecht, gekookte schaap en worst met puree en worteltjes als hoofdgerecht, en pudding als dessert. Mjam.
Na de uitgebreide maaltijd drinken we nog een thee’tje en lezen wat noorse boeken in de zitruimte van de bemande hut en sluiten de dag af met een partij’tje wiezen.
Route dag 3: Vivelid – Hjolmo – Geilo
Afstand: 4 km te voet, 94 km met de auto
Activiteiten: trekking door de Hardangervidda
Weer: regen, regen en regen
Overnachting: Knuts Hyttegrend, Geilo
“Een bekend ontdekkingsreiziger komt in de Hardangervidda om te trainen voor één van z’n tochten en merkt dat het heel vaak en veel regent. Hij vraagt aan een jochie of het wel eens niet regent op de H’vidda waarop het jochie antwoordt dat hij dat niet weet omdat hij pas 8 jaar oud is.”
We nemen niet dezelfde weg terug maar blijven daarentegen langs deze kant van de Veig stappen totdat we aan een grote hangbrug de rivier oversteken.
Bedoeling is om een omwegje te doen naar de Valurfossen, een hoge indrukwekkend waterval in de buurt. Volgens de bemanning van de hut nemen we best niet de weg in het dal (wegens te nat), maar moeten we een ongemarkeerde route nemen die vanuit de DNT-route naar de top van de waterval loopt.
We vinden zonder al te veel moeite de DNT-weg terug, maar na en tijdje wordt het duidelijk dat er geen aftakkingen meer zijn en dat we de verkeerde weg hebben gekozen. We stappen dan maar verder op de weg die we op de heentocht ook al hebben genomen. Geen waterval dus…
Het duurt niet lang meer of we zien de parking in de verte en komen we toe aan de auto, nog steeds in de gietende regen. Elk om buurt kleden we ons om onder de kofferdeur van de Berlingo. Wanneer we allemaal droog in de auto zitten dalen we terug langs het gevaarlijk weggetje, weg van het Hardangervidda-plateau.
We rijden langs mooie uitzichten, maar door de aanhoudende regen is het moeilijk om iets te zien van het landschap. Via Fagerheim, Haugastol en Ustaoset komen we uiteindelijk in Geilo, waar we de komende dagen zouden blijven. Geilo is een stadje dat vooral gekend is als skigebied, maar dat in de zomer een uitstekend uitvalspunt is voor tochten in de Hardangervidda, de Hardangerjokulen of de Prestholtskarvet.