Klik hier voor een overzicht van de reis.
Route: Lone Pine – Death Valley – Las Vegas
Afstand: 580 km
Activiteiten: rijden door een gigantische sauna en afkoelen in casino’s
Weer: 49° celsius !!!
Overnachting: Vdara Hotel & Spa – Las Vegas
Na een heerlijke nacht onder de sterrenhemel, ruimen we onze tent op en verzamelen we al ons gerief in de auto. Gelukkig hebben we een heel handige en ruime auto en krijgen we alles er makkelijk in. We nemen afscheid van het uitzicht op Mount Whitney en de ratelslangen, die we gelukkig enkel gehoord, maar niet gezien hebben.
In Lone Pine halen we een goede koffie in de lokale bar. We krijgen er een ‘spill stick’ bij om niet te morsen in de auto. Terwijl we de auto voltanken, zien we een vrouw die een ‘kop’ van wel 3,5 liter laat bijvullen met koffie. De kassierster zegt “I’m gonna have to charge you 2 dollars for that”. We bedenken dat wij met zoveel koffie in ons lijf niet meer zouden functioneren. Rare mensen hier…
Lone Pine laten we voor wat het is en we rijden weg richting Death Valley. Het is nog maar 9 uur en toch is het al 20 graden. Wanneer we Death Valley National Park binnenrijden is de temperatuur al geleidelijk aan gestegen. De baan loopt mijlenver voor ons uit.
We stoppen even voor een korte wandeling in Mosaic Canyon maar geraken door de extreme hitte niet verder dan 200m. Voor we goed en wel in de canyon zijn, haasten we ons terug naar de koelte van de airco in de wagen. En te denken dat het nog niet eens 10 uur is!
De volgende stop is aan Mesquite Dunes, een aantal mooie zanderige duinen midden in de vallei. Met sandalen stappen we door het hete zand. Ook hier blijven we niet lang buiten, het is gewoonweg té warm.
Aan Furnace Creek bezoeken we even het heerlijk frisse museum in het Visitor Center. We kopen iets fris om te drinken in het nabijgelegen winkeltje en trekken dan weer verder door de dorre, hete woestijn. In Badwater Basin zijn we toegekomen op het laagste punt van Death Valley, 855 meter onder de zeespiegel. Het is er ook de warmste plek van het park: de thermometer van de auto geeft 49° Celcius aan! Wanneer we hier uitstappen lijkt het wel of we in een heteluchtoven zijn terechtgekomen. Er blaast een hete wind in ons gezicht en de hitte pakt meteen op onze adem. Het is een ervaring op zich, maar eentje die we niet lang uithouden. Gelukkig is het lekker koel in de auto…
Na Badwater Basin stoppen we nog even aan de Devil’s Golf Course, een vlakte bedekt met vreemde zoutformaties.
Op de terugkeer doen we een ommetje via de Artist Drive, een supermooie en kronkelende weg door heuvels die allerlei vreemde kleuren aannemen. De baan gaat continu op en neer en zorgt voor spectaculaire uitzichten. Onderweg stoppen we even voor een experimentje: aanvankelijk wilden we een ei bakken op het hete asfalt maar bij gebrek aan een ei, maken we er een raclette van. We leggen twee plakjes kaas in een pannetje en leggen het op een steen. De kaas begint al snel te zweten, maar helaas krijgen wij het zelf zodanig warm dat we het niet langer uithouden en we terug in de auto stappen. We leggen dan maar de pan op het dashboard en, ongelofelijk maar waar, ondanks de airco begint de kaas meteen te smelten! Samen met wat Tostitos maken we er een smakelijk hapje van. Experiment geslaagd!
Wanneer we terug op de hoofdweg zijn, rijden we verder tot aan Zabriskie Point, onze laatste stop in Death Valley. Het uitzicht is hier weer helemaal anders dan in de rest van het park en is werkelijk adembenemend. We wandelen even van de grote parking tot het uitzichtspunt, al kost ons dat veel gepuf (we zijn zo’n hitte echt niet gewoon, wij Belgen).
Na Zabriskie Point moeten we even door de heuvels rijden om uit het park te geraken. De airco moet even af en dus ervaren we nog een laatste maal de hete woestijnlucht van dit onherbergzaam gebied. Voor we het weten verlaten we het nationaal park en komen we terecht in een andere staat, namelijk Nevada. We rijden door eindeloze vlaktes en langs de stad Pahrump.
Na een uurtje rijden keert het weer om en zakt de temperatuur gevoelig. Er steekt een felle wind op en de lucht is bezaaid met wolken. Wanneer we door Red Rock Canyon rijden maakt mijn gsm plots een oorverdovende bieptoon. Er komt een noodmelding op het scherm dat ons waarschuwt voor ‘flash floods’, ofte modderstromen. We weten niet goed wat we hiermee moeten aanvangen, maar aangezien alle andere auto’s gewoon doorrijden, doen we dat dan maar ook. De lucht ziet er wel onheilspellend uit, maar momenteel regent het nog niet dus lijkt er ons geen gevaar te zijn waar we ons bevinden.
Na nog een twintigtal kilometers komen we toe in Las Vegas. Met behulp van de atlas en de satellietverbinding op de gsm komen navigeren we tot aan Hotel Vdara. Er is geen publieke parking, maar wel een ‘valet service’: we geven de auto en de sleutels af aan de ingang van het hotel en de auto wordt voor ons weggebracht. Maar niet vooraleer we ons gerief bijeen verzameld hebben en een rugzak gevuld hebben met benodigdheden voor een avond en nacht in Las Vegas.
We krijgen een kamer toegewezen op het 46e verdiep en worden verrast met een supergrote suite met heerlijk bed, grote badkamer met bad en bed, een keukentje en een salon. Decadentie alom. We nemen een verkwikkende douche en checken even onze mails. Daarna trekken we meteen op verkenning in de stad. Via een doorgang wandelen we van ons hotel naar het casino van Bellagio. We worden meten overdonderd door de vele zintuiglijke impulsen rondom ons: slotmachines, Russische roulette, spelende mensen met cocktails in de hand, pas getrouwde koppels in trouwkledij en een hele suite die ze volgt, … We kijken onze ogen uit, gaan van casino naar casino en halen af en toe een frisse neus op straat langs “The Strip”.
We wandelen door tot aan The Mirage, waar we in “Cravings” plaats nemen voor het avondmaal. Voor niet veel geld kun je hier genieten van een all-you-can-eat buffet met gerechten van over de hele wereld en drank à volonté. In tegenstelling met wat je zou verwachten van een buffet-restaurant, is de kwaliteit van de gerechten echt wel verrassend goed. We laten onszelf eens goed gaan en eten ons buikje vol van sushi, krab, ceviche, wok, ribbetjes,… en noem maar op. Twee uur en een uitgebreid dessertenbuffet later zitten we zo vol dat we het voor gezien houden. Alweer bedenken we: wat een decadentie!
Na het eten komen we terecht in The Venetian, waar de Venetiaanse kanalen zijn nagebootst binnen in het gebouw. Het plafond is als hemel geschilderd en de gondelvaarders zingen liedjes voor de verliefde koppeltjes.
Op straat worden we verrast door de ontploffing van een vulkaan met veel vlammen en vuurwerk, en een beetje verder bewonderen we een replica van de Eiffeltoren en kijken we naar een fonteinenshow voor The Bellagio.
Maar de hoofdattractie blijft toch de casino’s zelf. We staan onszelf een budget van 20 dollar toe en verspelen dollar na dollar op de slot machines. We amuseren ons te pletter ook al verliezen we bijna elke keer en worden we er zeker niet rijker van. Het valt ons op dat bijna iedereen een glas alcohol in de ene hand heeft en een sigaret in de andere, hier mag dus nog binnen gerookt worden en daar kijken wij van op.
Na een tijdje hebben we er wel genoeg van en keren we terug naar onze luxekamer. We nemen een badje en kruipen onder wol in het heerlijke bed met kraaknette lakens. 46 verdiepingen lager gaat het feest de hele nacht door…